Lucie Havel
Mijn werk richt zich op de relatie tussen natuur en cultuur in de westerse samenleving.
Natuur en cultuur worden vaak gezien als tegengestelde ideeën: culturele ontwikkelingen worden per definitie als anti-natuur gezien en wat tot de menselijke cultuur hoort kan niet beschouwd worden als natuur. Ik verzet me tegen dit dualisme en probeer in mijn werk een cultuur te ontwikkelen die de natuur omvat en waarbij het non-menselijke een rol kan spelen. Door middel van onderzoek, objecten en installaties waarvan het materiaal voortkomt uit het onderwerp, probeer ik andere soorten te vertegenwoordigen en ze in een vorm van cultuur te herkennen.
De manier waarop ik met hun materialiteit omga, is daarin essentieel. Zo probeer ik de identiteit van mijn onderwerp (en dus materiaal) te behouden door het transformatieproces zorgvuldig te vormen en zeer beperkt te houden. Voor dezelfde reden zijn kant-en-klaar gesynthetiseerde hulpmiddelen zoals lijm of verf in mijn praktijk taboe verklaard.
How I fell in love with the enemy
Dit verdiepingsonderzoek is een project mét en over een plant:Japanse duizendknoop. Deze plant is vaak in het nieuws geweest vanwege zijn extreem invasieve gedrag en zijn wortels die door asfalt en funderingen groeien.
Ik vroeg me af wat de plant zo invasief maakt en of ik die eigenschappen kon gebruiken voor materiaal. Dit klinkt als een utilitaristisch omgang met de plant maar het is in feite totaal iets anders: Elk verkregen materiaal belicht een eigenschap van de plant. Of in andere woorden: elke eigenschap is vertaald naar een materiaal. Alles bij elkaar vormt uiteindelijk een portret. Door dit materiaalonderzoek wil ik ook een andere vraag beantwoorden: Is het voor een mens in het antropoceen nog mogelijk om zich aan te passen aan zijn omgeving?
De vorige eigenaar
“De vorige eigenaar “ontstond uit een constatering : Sinds de mens bestaat , gebruikt hij materiaal gewonnen uit andere levensvormen (organisch materiaal) voor zijn eigen gebruik. Maar in de loop der tijd is de natuurlijke oorsprong van deze objecten steeds minder zichtbaar. In mijn leren bank is weinig van de koe te zien en de bossen vind je evenmin in het bijzettafeltje uit de bouwmarkt!
Dit gebrek aan zichtbaarheid is in mijn ogen niet onschuldig, omdat het een steeds duidelijker grens vormt tussen de menselijk omgeving en de natuur.
In mijn project “De vorige eigenaar” creëer ik een serie kunstwerken op basis van tien schapenvachten, die mens en natuur juist verenigen.
Wol is hier geen technisch middel, maar een verbindingsmiddel tussen mens en dier. Van de scheerdag tot aan het uiteindelijke het object probeer ik het schaap niet uit het oog te verliezen , maar juist dieper in onze gemeenschappelijke geschiedenis in te duiken.