Donald Schenkel
Gefascineerd door olieverf vertaalt Schenkel eeuwenoude principes uit de schilderkunst naar een haast minimalistisch toepassing van materie. Het gedrag van kleuren wordt bepaald door meer dan alleen hun kleur: ieder pigment mengt anders, verschilt in transparantie of in glans. Vanuit deze eigenschappen zoekt Schenkel naar verbanden met andere materialen zoals de tevens transparante en glanzende materialen glas, perspex of spiegels. In zijn meest recente werken schildert hij in flinterdunne lagen kleurverlopen op spiegels. Deze transparante lagen laten licht door dat gereflecteerd wordt op de onderliggende spiegel.
Met de tijd raakte Donald steeds meer geïnteresseerd in de haast minimalistische referentie van zijn werk. Het werk van deze jaren ’60 beweging en met name die van de Light and Space movement zijn zowel een logische referentie als een antithese op zijn werk. Door een traditioneel medium als de olieverf op te vatten als een materiaal zoekt Donald wellicht naar een bepaalde essentie in het materiaal, maar omarmt hij ook een zekere geschiedenis en esthetiek waar die beweging juist van af wilde.
De material turn die zich in de geesteswetenschappen afspeelt, biedt een nieuw perspectief op materiaal. Hierin vindt Donald interessante sparringpartners voor zijn benadering van verf, zoals antropoloog Tim Ingold’s focus op een dialoog met materialen, en kunsthistoricus Sophie-Ann Lehman’s vertaling hiervan naar de bestudering van klassieke schilderwerken. Het zoeken naar materiële metaforen tussen de eigenschappen van olieverf, zoals transparantie en glans, en eigenschappen van materialen als glas, perspex en spiegels krijgt hierdoor een nieuwe impuls.
In zijn artistieke praktijk onderzoekt Donald de verschillende mogelijkheden van het materiaal olieverf, waarbij hij steeds terugkeert naar beelden die een zekere helderheid en eenvoud hebben en tegelijk fascineren. In zijn academietijd startte hij vanuit de vraag hoe het kan dat een eenvoudig beeldelement als een kleur- of schaduwverloop het oog zo lang geboeid kan houden? Binnen de conceptuele context van de Willem de Kooning wilde hij juist een traditioneel materiaal als olieverf gaan benutten, wat leidde tot een onderzoek naar een schilderkundig probleem: hoe een gradueel verloop te schilderen?
Geïnspireerd door de essaybundel A Fieldguide to Getting Lost door Rebecca Solnit ontdekte hij al snel dat het meer ging om de ervaring van het kijken, van het je kunnen verliezen in een beeld. Zijn eerste serie kleurverlopen in blauwtonen ging over deze ervaring. Bij al deze eerste kleurtransities was er altijd een donkere kleurpartij waarin andere kleuren konden verzinken.